Overzicht spellen
Spel P: playback
probeer een mooi mogelijk een liedje te playbacken
puntentelling:
de jury bepaalt de uitslag aan de hand van
Spel A: Versteden Modderbad.
Hier is het de bedoeling dat je met je team zo snel mogelijk door het modderbad en waterbak gaat. Aan het einde staat een schuine wand waar je met behulp van touw omhoog klimt, je mag elkaar hierbij helpen. Bovenaan hangt een bel.
puntentelling:
Het aantal mensen wat boven is gekomen dat de bel luidt
Spel B: Stormbaan
Natuurlijk hebben we weer een stormbaan. Je gaat met zijn allen zo vlug mogelijk over de stormbaan en op het einde krijg een tennisbal die je in het puntenbord moet gooien.
puntentelling:
Ballen in het puntenbord
Spel C: De Mander krattenspel
Er staat aan de ene kant van het speelveld een stapel kratten klaar, deze moeten allemaal naar de andere kant van het veld inclusief de 8 deelnemers. Maar het is dan wel de bedoeling dat de deelnemers de grond niet raken. Ziet de jury dat er door een speler de grond geraakt wordt, dan moeten alle kratten en deelnemers terug. Zijn alle kratten en deelnemers aan de overkant, dan moet heel het spul weer terug, enz.
puntentelling:
Aantal keer op en neer, klinkt het eindsignaal, dan wordt het aantal kratten geteld. Er mag niet met de kratten gegooid worden.
Spel D: Nutherma waterspel
De eerste persoon schept water met een emmer uit een bak en geeft dat aan persoon 2 die op een verhoging staat. De tweede persoon giet het water in een goot die door persoon 3 en 4 vast gehouden wordt, zij gieten het in de volgende goot van persoon 5 en 6. Dan moet het water in een emmertje gegoten worden, wat door persoon 7 en 8 door middel van een draaiarm in de eindbak gegoten wordt.
puntentelling:
Het aantal centimeters water in de eindbak.
Spel E: V6
Er is een stellage gebouwd, waar 6 mensen op stoeltjes zitten die doormiddel van staalkabels op en neer gaan. De eerste persoon staat op de grond en speelt een tennisbal naar de eerste persoon in het stoeltje, die gaat omhoog en legt het balletje in een goot richting speler 2, speler 2 pakt de bal, gaat omlaag en legt hem in een goot richting speler 3, enz. De laatste speler gooit de tennisbal in een puntenbord.
puntentelling:
Het aantal punten in het bord.
Spel F: Stenen-sjouw-spel
Vier potige spelers pakken een brancard op en gaan rondjes lopen. Onderweg komen ze telkens langs de andere vier deelnemers, die elke keer als de brancard voorbij komt, er een steen op leggen. De 4 spelers die beginnen met de brancard, mogen niet meer wisselen. Wel mogen ze de brancard tussentijds op de grond zetten om te rusten.
puntentelling:
Het aantal stenen wat tijdens het eindsignaal op de brancard ligt, dus stenen die er tussendoor afgevallen zijn tellen niet mee.
Spel G: Schommelspel
Er staat een schommel waarin de deelnemers achter elkaar zitten en individueel kunnen schommelen en dan een frisbee van achter naar voren door moeten geven. De laatste moet de frisbee in een korf gooien.
puntentelling:
elke frisbee die van achteren naar voren gaat is een punt, plus elke frisbee die in de korf gaat is een punt.
Spel H: De buikspier
De 8 deelnemers zitten in een cirkel op de grond. De eerste pakt een bal tussen zijn/haar benen en geeft de bal door aan de volgende, die de bal ook tussen de benen doorgeeft aan de volgende, zo gaat de bal rond. Er wordt met 2 ballen tegelijkertijd gespeeld. Er mag geen bal de grond raken, maar de hakken mogen de grond wel aantikken.
puntentelling:
Het aantal ballen wat speler 8 weet te bereiken zonder de grond te raken. Raakt een bal wel de grond dan moet de bal terug naar speler 1.
Spel Z: Eindspel: moertje balanceren.
Hier doen meerdere teams tegelijk aan mee. Elk team schuift iemand naar voren. Deze speler krijgt een houder in zijn/haar hand en stapelt daar een aantal moeren op. Deze moeten met een gestrekte arm zo lang mogelijk opgestapeld op het houdertje blijven staan.
De jeugdteams spelen ‘s middags na de pauze. De volwassenen na afloop van de spellen. De 4 met de beste tijd spelen ook nog een finale.
puntentelling:
Het aantal moeren in de stapel